Chemische grondontsmetting

Voor grondontsmetting met middelen op basis van metam-natrium is melding bij de  NVWA verplicht. Wanneer de grond ontsmet is mag dit pas na vijf jaar weer opnieuw.

Het middel dient met injectieapparatuur te worden toegediend op tenminste 20 cm diepte. Het maximale te behandelen oppervlakte is 5 hectare. Pas een minimale bufferzone van 30 meter toe, tussen te behandelen velden en de erfafscheiding van woningen en overige verblijfsplaatsen zoals bv. scholen, winkels en kantoren.  Na behandeling moet de grond dichtgerold worden en minimaal 14 dagen afgedekt met gasdichte (VIF) folie.

Het Wettelijk gebruiksvoorschrift is te vinden in de toelatingendatabank van het CTGB  De actieve stof van Monam is, na omzetting van metam-natrium, methylisothiocyanaat.

Grondsoort, vochtigheid van de bodem, bodemtemperatuur en toepassingsmethodiek zijn bepalende factoren voor effectiviteit. Kleigronden zwaarder dan 35% afslibbaar zijn niet geschikt voor toepassing vanwege de structuur, die ook een goede afdichting na toepassing van Monam belemmert. Niet cystevormende nematoden zijn gevoeliger voor Monam.

Effectiviteit Monam tegen aaltjes

Monam werkt breed tegen alle aaltjessoorten. De werking is afhankelijk van omstandigheden en heeft in grote lijnen een effect tussen 60% en 90%. Een natte grondontsmetting kan verkeerde keuzes in het bouwplan niet compenseren.

Belangrijke aandachtspunten voor de inzet van een natte grondontsmetting zijn:

  • Gebruik bij Monam altijd een roterende spitmachine. Dit geeft de beste verdeling in de bouwvoor.
  • Zorg dat het land voor het ontsmetten goed vlak is.
  • Spit bouwvoor diep.
  • Zorg dat de afdichting goed is. De grond moet zaaivochtig zijn en gewasresten mogen geen belemmering vormen bij de afdichting.
  • Wacht bij lagere temperaturen lang (minimaal 4 weken) voordat de grond weer wordt losgetrokken.
  • Doe het altijd op basis van recente aaltjesanalyses. Voor vrijlevende aaltjes betekent dit dat de situatie kort voor het moment van ontsmetten in beeld moet zijn.
  • Voor een goed resultaat is het belangrijk om het juiste moment in de vruchtwisseling hiervoor te kiezen.
  • Zet bij vrijlevende aaltjes geen natte grondontsmetting voor een gewas dat weinig schade kan ondervinden maar wel de betreffende aaltjessoorten kan vermeerderen.
  • Als bestrijdingsmaatregel van aardappelmoeheid is het belangrijk dat dit in het bouwplan past. Bedenk dat deze maatregel een jaar later niet nogmaals ingezet kan worden.
  • Zet een natte grondontsmetting vooral in voor de teelt van een schadegevoelig gewas.