De mate van schade in peen is afhankelijk van de teeltwijze van de peen.
Bij hoge plantdichtheden (zoals bij waspeen voor de industrie met 20 - 25 kg zaad per ha d.w.z. 20 miljoen zaden per ha of meer) is er in veldproeven geen opbrengstverlies gevonden, ook niet bij heel hoge besmettingen van T. similis.
Bij lage zaaidichtheid (zoals bij B-peen, met 1.5 - 2 miljoen zaden per ha) kan T. similis wel
schade veroorzaken. Een zware aantasting leidt tot wegval van kiemplanten en oppervlakkig weggroeien van de wortels. Anders dan bij Meloidogyne hapla blijft de vertakking beperkt en zijn er op de zijwortels geen vertakkingen te vinden.
Let op: slechte structuur kan dezelfde symptomen geven. In dit geval zit de vertakking wel steeds op dezelfde diepte.
Een grondmonster kan uitsluitsel geven.
Bestrijdingsadvies
Het optreden van schade door Trichodoride-aaltjes is sterk afhankelijk van de omstandigheden rond de opkomst van de peen. Bij een koud en nat voorjaar zullen er meer problemen zijn met de opkomst en penvorming dan in een droog en warm voorjaar.
Granulaten kunnen op de lichtere perceelsdelen (op die plekken waar een anti stuifdek noodzakelijk is) helpen om de opkomstschade te voorkomen of te verminderen.
Kijk voor de juiste toelatingen op de site van het CTB http://www.ctb.agro.nl/
De gewasvolgorde is ook belangrijk in het bouwplan om vrijlevende Trichodoride-aaltjes te beheersen.
Voor een gevoelig gewas als peen moeten geen sterke vermeerderaars zoals granen en raaigras in het bouwplan worden opgenomen.